Waarom heeft niet elk gebouw een serienummer?
Identiteit en historie: een basis voor vertrouwen
Of je nu een flesje bier bekijkt of een koffiezetapparaat: Ieder product heeft een fabrikant, en die fabrikanten geven hun producten serienummers. Blijkbaar is er de fabrikanten iets aan gelegen om de kwaliteit van hun producten te monitoren. Waarom?
Allereerst staat hun naam erop: niemand koopt nog een auto van merk “XYZ” als algemeen bekend is dat er een desastreus mankement aan zit dat na een x aantal kilometers kan gaan optreden. Vandaar dat men over de producten nadenkt: hoe kunnen we de klant helpen om optimaal plezier te hebben van ons product.
De gebruiksaanwijzing doet in geuren en kleuren uit de doeken hoe je het moet gebruiken. Het is ondenkbaar dat een auto wordt geleverd met een knopje waarvan de functie onbeschreven is.
Zo niet bij gebouwen: geen 15.000 km beurt, geen gebruiksaanwijzing: veel succes en garantie tot aan de poort. Terugroepacties? Nooit van gehoord.
Hoe anders zou het zijn als gebouwen een merk zouden zijn: Ik heb een Mercedes, wat heb jij?
Producten die aantoonbaar goed zijn en waar je als fabrikant trots op kunt zijn: dat schept vertrouwen.
Een opleverdossier is een goed begin: daarin is vastgelegd wat er geleverd is, geeft aan dat het product voldoet aan de leveringseisen.
Door een gebouw een identiteit te geven, ontstaan er echter meer mogelijkheden. Er kan een onderhoudsgeschiedenis aan gekoppeld worden, maar er kan ook onderhoud gepland worden en op een adequaat moment worden aangeboden: klantenbinding dus. Door data van meerdere gebouwen met elkaar te vergelijken kunnen we uit ervaring leren over zwakke en sterke punten van een gebouw. Een actueel gebouwdossier kan uiteindelijk bij sloop het materialenpaspoort zijn dat hergebruik faciliteert.
Als we verplichten dat er een fabrikant op een gebouw komt te staan, komen serienummer, gebruiksaanwijzing en kwaliteitsborging vanzelf. We willen toch een goed product leveren?
Harald Krijger - Connecting Projects BV